De manier waarop je je tegenover anderen gedraagt, bepaalt of je wel of niet je zin krijgt, en of dat wel of niet ten koste gaat van die anderen.
Bijvoorbeeld: je leidinggevende vraagt jou om over te werken en je hebt privé een afspraak.
Assertief
Ik ben oké, jij bent oké. Voor jezelf opkomen zonder een ander te kwetsen.
‘Het kan vandaag niet, want ik heb al een andere afspraak.‘
Subassertief/onderdanig
Ik ben niet oké, jij bent oké. Niet voor jezelf opkomen, de verantwoordelijkheid bij anderen leggen, over je heen laten lopen, geen nee durven zeggen.
‘Ja dat is goed.‘ Je zegt je afspraak af en baalt van jezelf dat je ja hebt gezegd.
Agressief
Ik ben oké, jij bent niet oké. Je zin doordrijven, desnoods door een ander te kwetsen.
‘Nee, daar heb ik geen zin in, je zorgt maar dat je je zaakjes beter regelt.‘