Non-Verbale Communicatie

De invloed van non-verbaal gedrag is groter dan de woorden die je spreekt. Non-verbaal gedrag, de manier waarop je op de ander overkomt, wordt bepaald door:

De manier waarop je spreekt
Articulatie, stemhoogte, tempo (snel, langzaam), spreekritme (rustpunten), stopwoordjes (zeg maar, hé?), volume, taalgebruik (dialect, ABN)

Lichamelijke kenmerken
Groot en fors of klein en iel. Grote stralende ogen of kleine nauwelijks zichtbare oogjes. Kort strak haar of een grote bos krullen.

Lichamelijke verzorging
Make-up. Kledingstijl: spijkerbroek of drie-delig. Sieraden. Schone of vuile nagels.

Lichaamshouding en moteriek
Stevige tred. Rustige passen. Rechtop of onderuitgezakt. Wiebelen of stilzitten. Armen los of over elkaar.

Gebaren
Ondersteunend. Overdreven. Herhalend.

Mimiek
Wisselende, passende of vlakke uitdrukking. Trekjes.

Nabijheid
0 – 0,5 meter intieme zoen. 0,5 – 1,5 meter persoonlijke zone.

Stilte
Na een uitspraak. Wachten op aandacht ander(en).