Presenteren

 

  • Bepaal het doel van je presentatie. Wil je informeren, overtuigen, of iets anders?
  • Verplaats je in de positie van je publiek. Hoeveel mensen komen er luisteren, wat weten ze al? Wat verwachten ze, hoe ga je hun aandacht vangen?
  • Bouw je presentatie logisch op:
    • Inleiding
      Geef het onderwerp, doel de structuur en de mogelijkheid tot vragen stellen aan en zorg voor een aandachtstrekker
    • Kern
      Breng structuur aan in je verhaal en zorg voor duidelijke overgangen. Gebruik middelen waardoor de belangrijkste punten beter beklijven
    • Slot
      Vat samen, geef je conclusies en zorg voor een pakkende slotzin. Bied gelegenheid tot het stellen van vragen
  • Oefen van tevoren. Zorg dat je de openings- en de slotzinnen uit je hoofd kent
  • Schrijf steekwoorden op in plaats van de hele presentatie op papier te zetten
  • Maak oogcontact met je publiek (focus op een paar personen verspreid in de zaal)
  • Hulpmiddelen kunnen visueel iets toevoegen aan je presentatie. Denk aan een flip-over, beamer, filmpjes, beelden. Controleer van tevoren of de apparaten goed werken.